Shaykh ‘Abdul-‘Aziez bin Baaz
Vraag:
Wij wensen in deze nobele bijeenkomst om te spreken en advies te geven aan degenen die het acteren en verzonnen verhalen als een weg nemen in het oproepen naar Allaah. Omdat veel jongeren dit vandaag de dag doen.
Antwoord:
Het is vaker gezegd geweest dat het acteren ongepast is en dat het behoort tot het liegen. Dat een persoon speelt alsof hij ‘Umar bin al-Khattaab, Abū Djahl, Abū Lahab of wie dan ook is, dat is incorrect. Het is verplicht dat men de weg volgt van de geleerden in het verrichten van da’wah, het onderwijzen en het adviseren en om de weg te volgen van de metgezellen van de profeet en hun volgers.
De docent, degene die de mensen de rechte weg toont of degene die een vermaning geeft dient te herinneren aan Allaah en Zijn recht. En zij dienen te waarschuwen voor hetgeen wat Hem kwaad maakt. En het is niet nodig hierin dat hij zegt ‘ik ben die-en-die’, en dat hij acteert. Want dit behoort tot het liegen. Ook al heeft hij een goede intentie.
Zo ook het verzinnen van verhalen waarvoor geen oorsprong is. Hiervoor wordt gevreesd dat het behoort tot het liegen. Het is gepast voor de uitnodiger (naar Allaah) dat hij de mensen verduidelijking brengt, en dat hij zowel de goede als de slechte zaken verduidelijkt. Zodoende zullen zij op hun hoede zijn voor het slechte, en zodoende zullen zij het goede wensen. Dit dient te gebeuren middels verzen uit de Qor’aan en hetgeen waarmee de profeet صلى الله عليه وسلم is gekomen.
Wat inhoudt; dat de gelovigen in zijn onderwijzen, vermanen en herinneren genoegen neemt met hetgeen waarmee de eerste (van de ummah) genoegen namen. En hij dient zich te distantieren van het liegen, waar het acteren onder valt, of de verhalen die geen oorsprong hebben en niet overeenkomen met de realiteit.
Bijvoorbeeld: ‘Dit-en-dit is gebeurd en die-en-die persoon heeft dit-en-dat meegemaakt’ terwijl dit niet werkelijk gebeurd is. Ik vrees dat dit behoort tot het liegen wat Allaah heeft verboden. De profeet صلى الله عليه وسلم zei:
“Wee degene die spreekt terwijl hij liegt om de mensen te lachen. Wee aan hem, wee aan hem.”
De persoon die de mensen vermaant terwijl hij liegt is zoals degene die beschreven werdt (in de ḥadieth). Ik vrees dat hij tot hun behoort. Dit is hetgeen wat voor mij duidelijk is (omtrent deze kwestie).
Vertaald door Nordin Abu Mu’aawiyyah