Shaykh Al-‘Allaamah Abdul-‘Aziez Ibn Baaz (d. 1420H)
 
Vraag:
Worden de daden van een kind dat de puberteit nog niet heeft bereikt, zoals het gebed, de Hadj en het reciteren van de Qor’aan volledig toegeschreven aan zijn ouders of aan het kind zelf?
 
Antwoord:
De goede daden van een kind dat de puberteit nog niet heeft bereikt en de beloning daarvoor komen ten goede van hem en niet van zijn ouders of iemand anders. Zijn ouders worden wel beloond omdat zij hem die goede daden hebben geleerd, hem de weg naar het goede hebben gewezen en hem daarin hebben gesteund. Dit wordt bevestigd door een overlevering in Sahieh Moslim, van Ibn ‘Abbaas رضي الله عنه: dat een vrouw haar kind vóór de Profeet ﷺ optilde tijdens zijn afscheidsbedevaart en hem vroeg: “O Boodschapper van Allaah, is er een Hadj voor hem?’’ Hij ﷺ antwoordde:
“Ja, en er is een beloning voor jou.’’
 
De Profeet ﷺ heeft hiermee verduidelijkt dat de Hadj voor het kind is en dat zijn moeder wordt beloond voor haar Hadj met hem. Op dezelfde wijze is er een beloning voor anderen dan de ouders van het kind voor het goede dat zij doen, zoals het onderwijzen van wezen, familieleden, bedienden en anderen. Dit is op grond van de uitspraak van de Profeet ﷺ:
 
“Wie naar het goede leidt heeft dezelfde beloning als degene die dit (goede) verricht.’’
(Overgeleverd door Moslim in zijn Sahieh)
 
De reden is dat dit onderdeel is van elkaar steunen in het goede en Taqwaa (godsvrees). Allaah ﷻ beloont hiervoor.
 
Sheikh Ibn Baaz
 
[Fataawa Islaamiyya: 4/526]
 
Bron: Vragen en Antwoorden over Het Moslimkind, Blz. 19-20
Vertaald door Abu Noor Mohamed Bendaoud