Shaykh Al-‘Allaamah Mohammed Ibn Saalih Al-‘Uthaymien (d. 1421H)
Vraag:
Veel vaders besteden geen aandacht aan de opvoeding van hun kinderen, vooral in religieus opzicht. Zij geven geen aandacht aan het onderwijzen van hun kinderen met als argument dat ze moe zijn na een dag hard werken.
Antwoord:
Het is de plicht van de gelovige om ruime aandacht te besteden aan de opvoeding van zijn kinderen. Zo geeft hij gehoor aan de woorden van Allaah ﷻ:
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا قُوا أَنْفُسَكُمْ وَأَهْلِيكُمْ نَارًا وَقُودُهَا النَّاسُ وَالْحِجَارَةُ عَلَيْهَا مَلَائِكَةٌ غِلَاظٌ شِدَادٌ لَا يَعْصُونَ اللَّهَ مَا أَمَرَهُمْ وَيَفْعَلُونَ مَا يُؤْمَرُونَ
“O jullie die geloven! Behoedt julliezelf en jullie familieleden voor een Vuur (de Hel) van wie de brandstof mensen en stenen zijn, waarover strenge en harde Engelen zijn (aangewezen). Zij zijn niet ongehoorzaam aan (het uitvoeren van) de Bevelen die zij van Allaah ontvangen. En zij voeren datgene uit wat hen bevolen wordt.”
[Soerah At-Tahriem 66:6]
Laat hij dus de verantwoordelijkheid op zich nemen die de Profeet ﷺ hem heeft opgedragen in zijn uitspraak ﷺ:
“Een man is een herder voor zijn familie en hij is verantwoordelijk voor zijn kudde (familie).”
Het is hem niet toegestaan om hen te verwaarlozen. Hij moet ze juist discipline bijbrengen afhankelijk van hun situatie en wangedrag. Om die reden heeft de Profeet ﷺ gezegd:
“Beveel jullie kinderen om het gebed te verrichten op hun zevende en geef ze er slaag voor op hun tiende.”
Hij dient te weten dat hij op de dag des oordeels gevraagd zal worden naar deze verantwoordelijkheid die hem is toevertrouwd. Laat hem een juist antwoord voorbereiden waaruit blijkt dat hij heeft voldaan aan zijn verantwoordelijkheid. Hij zal de vruchten van zijn daden plukken. Goede vruchten als het om goede daden gaat en slechte vruchten als het om slechte daden gaat.
Het kan zelfs zo zijn dat hij gestraft wordt in deze wereld door beproefd te worden met kinderen die hem slecht behandelen, ongehoorzaam zijn en hem zijn rechten niet geven.
Sheikh ‘Uthaimeen
[Fataawa Islaamiyya: 1/367]
Bron: “Vragen en Antwoorden over Het Moslimkind”
Vertaald door Abu Noor Mohamed Bendaoud