Shaykh ‘Abdul-‘Aziez bin Baaz 

Vraag:
Wanneer een persoon de Ḥadj verricht, naar het beste van zijn vermogen, maar niet het graf van de profeet صلى الله عليه وسلم bezoekt pleegt hij daarmee een zonde?

Antwoord:
Er rust geen zonde op hem. Deze twee zaken staan namelijk los van elkaar. Het bezoeken van Madienah behoort niet tot de voorwaarden of pilaren van de Ḥadj noch tot haar verplichtingen. Dat betekent dat wanneer iemand de Ḥadj verricht en niet naar Madienah gaat en de profeet صلى الله عليه وسلم bezoekt, dan is er helemaal niks op hem. Het is echter wel aangeraden om Madienah te bezoeken en om in de moskee van de profeet صلى الله عليه وسلم te bidden op een willekeurig tijdstip. Omdat de profeet صلى الله عليه وسلم heeft gezegd:

«صَلاَةٌ فِي مَسْجِدِي هَذَا خَيْرٌ مِنْ أَلْفِ صَلاَةٍ فِيمَا سِوَاهُ إِلاَّ الْمَسْجِدَ الْحَرَامَ»
“Het gebed in mijn moskee is beter dan duizend gebeden in een andere moskee, behalve masdjid al-Ḥaraam.” [1]

En hij صلى الله عليه وسلم heeft gezegd:

«لَا تُشَدُّ اَلرِّحَالُ إِلَّا إِلَى ثَلَاثَةِ مَسَاجِدَ: اَلْمَسْجِدِ اَلْحَرَامِ, وَمَسْجِدِي هَذَا, وَالْمَسْجِدِ اَلْأَقْصَى»
“Er mogen geen reizen worden afgelegd behalve naar drie moskeeën, al-masjid al-Ḥaraam, deze moskee (al-masdjid an-Nabawie) en al-masdjid al-Aqṣaa.” [2]

Het is dus aangeraden om de moskee van de profeet صلى الله عليه وسلم te bezoeken en om de salaam te geven aan de profeet صلى الله عليه وسلم en zijn twee metgezellen, Abū Bakr en ‘Umar رضي الله عمهم. En om masjid Qubaa` te bezoeken en daar twee rak’ah te bidden. Ook is het aangeraden om de Baqie’ begraafplaats te bezoeken en om de salaam te geven aan de doden en de martelaren van (de slag van) Uḥud. Dit allemaal is van de Sunnah. Maar het afleggen van de lange reis (naar Madienah) is om naar de moskee te gaan, dat dient de intentie zijn. Vervolgens als men in Madienah aankomt en de salaam geeft aan de profeet صلى الله عليه وسلم en zijn twee metgezellen, moskee Qubaa` bezoekt, en salaam geeft aan de begravenen in Baqie’, en de martelaren van Uḥud; dan is dat van de Sunnah om te doen.


[1] Ṣaḥieḥ al-Bukhaarie n. 1190 en Ṣaḥieḥ Muslim n. 3440

[2] Ṣaḥieḥ al-Bukhaarie n. 1189 en Ṣaḥieḥ Muslim n. 3450


Vertaald door Umm Ahmed