Shaykh ‘Abdul-‘Aziez bin Baaz

Vraag:
Wat is het oordeel van het zweren middels deze bewoording; wa ḥaq Allaah. En valt het zweren ermee onder het toekennen van deelgenoten aan Allaah, ook al word dit niet bedoeld.

Antwoord:
Nee, zweer niet met het recht van Allaah (wa ḥaq Allaah), echter zweer bij Allaah, bij Zijn Kracht, bij ar-Raḥmaan, ar-Raḥiem, bij Degene Die Almachtig is over alle zaken, Bij de Heer van al hetgeen dat geschapen is, bij Degene in wiens Hand mijn ziel is. Maar zweer niet bij het recht van Allaah (wa ḥaq Allaah), aangezien het recht van Allaah over ons is dat we Hem verheerlijken en gehoorzamen. En hetgeen we verrichten van verheerlijking en gehoorzaamheid behoort tot onze daden, daden van de schepselen. Zijn recht over ons is dat we Hem één maken in de zaken die specifiek voor Hem zijn, en dat we Hem gehoorzamen en verheerlijken.

En hetgeen we verrichten van het één maken van de zaken die specifiek voor Hem zijn, het verheerlijken, en het gehoorzamen van Hem, behoren tot onze daden en onze daden zijn geschapen. Dus dit zou betekenen dat men zweert met iets van Zijn schepselen en dit is niet toegestaan. Het zweren is niet toegestaan behalve wanneer dit gebeurt met Allaah de Almachtige, of met Zijn Namen, of met Zijn Eigenschappen.


Bron:

Vertaald door Nordin Abu Mu’aawiyyah