Shaykh Al-‘Allaamah Ṣaaliḥ Ibn Fawzaan Al-Fawzaan
Vraag:
Wat was de manier waarop de Vrome Voorgangers -moge Allaah tevreden en barmhartig met hen zijn- om deze geweldige maand te ontvangen? Wat was hun leiding (hierin)? En hoe moet een moslim zich voorbereiden om profijt op te doen van deze dagen en nachten waarin hij nu leeft? De voorbereiding op het gebied van kennis is door de regelgeving omtrent het vasten te kennen en weten wat de zaken zijn die het vasten teniet doen. Sommige mensen zijn achteloos tegenover deze zaken en vergaren geen kennis over het vasten, ook niet de verplichte kennis erover, kan de Shaykh hierop attenderen?
Antwoord:
Bismillaahi ar-Raḥmaani ar-Raḥiem, wa ‘alaykum as-salaam wa raḥmatullaahi wa Barakaatuh, en moge Allaah jou zegenen en hetgeen je op attendeert van deze twee geweldige vragen.
De eerste vraag over hoe de Salaf waren in de maand Ramaḍaan. De Salaf waren, zoals over hen neergezet is in de overleverde boeken met betrouwbare kettingen dat ze gewoon waren om
Allaah ﷻ te vragen hen Ramaḍaan te doen bereiken voordat het begint, ze vroegen dit aan Allaah omdat ze weten wat voor een geweldige khayr en profijt er in de maand Ramaḍaan schuilt. Als de maand Ramaḍaan begon vroegen ze Allaah om hen te helpen in het verrichten van vrome daden erin en als het voorbij ging vroegen ze Allaah om het van hen te accepteren, zoals Allaah ﷻ heeft gezegd:
﴾يُؤْتُونَ مَا آتَوْا وَقُلُوبُهُمْ وَجِلَةٌ أَنَّهُمْ إِلَى رَبِّهِمْ رَاجِعُونَ أُولَئِكَ يُسَارِعُونَ فِي الْخَيْرَاتِ وَهُمْ لَهَا سَابِقُونَ﴿
“En degenen die geven wat ze geven terwijl hun harten vrezen omdat zij tot hun Heer zullen terugkeren.”
[Sūrah Al-Mu`minūn 60]
Ze streefden hard in het verrichten van (goede) daden en daarna waren ze bezorgd of het wel geaccepteerd zou worden of niet. Dit omdat ze kennis hebben van de Grootheid van Allaah ﷻ en omdat ze weten dat Allaah alleen de daden accepteert welke oprecht zijn voor Hem en overeenkomen met de Sunnah van Zijn Boodschapper. Dat betekent dat ze hun zelf niet aanprezen en vreesden dat hun daden teniet werden gedaan. Dus of hun daden wel geaccepteerd zouden worden was voor hun een zwaardere zaak dan het verrichten van die daden. Omdat Allaah ﷻ zegt:
﴾إِنَّمَا يَتَقَبَّلُ اللهُ مِنَ الْمُتَّقِينَ﴿
“Voorwaar, Allaah aanvaardt het alleen van de Muttaqien.”
[Sūrah Al-Maa`idah 27]
En ze waren gewoon, zoals we al gezegd hebben, in deze maand de tijd vrij te maken voor aanbidding en zich weinig met wereldse zaken bezig te houden.
Ze maakten tijd om in de huizen van Allaah ﷻ te zitten en zeiden we bewaken ons vasten en roddelen over niemand.
Ze brachten hun masaaḥif en studeerden het Boek van Allaah en ze waakten over de tijd om het niet te verliezen. Ze schoten niet tekort zoals de staat is van velen van tegenwoordig maar ze waakten over de tijd in de nacht door te bidden en in de dag door te vasten, Qor’aan te lezen, Allaah te gedenken en (andere) goede daden. Ze lieten geen moment voorbij gaan behalve dat ze een goede daad erin verrichtten.
Bron: www.alfawzan.af.org.sa/ar/node/9840
Vertaald door Umm Ahmed