Shaykh al-‘Allaamah Muqbil bin Haadie al-Waadi’ie
Vraag:
Waar staat “ad-Dawah as-Salafiyyah” voor en is het voor een moslim toegestaan om ‘ik ben Salafie’ te zeggen of niet?
Antwoord:
Ad-Dawah as-Salafiyyah staat voor het praktiseren van het Boek (van Allaah) en de Sunnah (van de profeet) volgens het begrip van de Salaf aṣ-Ṣaaliḥ (de vrome voorgangers). En aangezien er nu eenmaal veel groeperingen en veel innoveerders bestaan is het geen enkel probleem om: ‘ik ben Salafie’ te zeggen! Deze benaming is niet iets van de laatste tijd, integendeel! Het is een oude benaming zoals dit helder wordt (uitgelegd) in het boek al-Ansaab welke geschreven is door as-Sam’aanie, (zie) onderwerp: “Salafie”. (En deze benaming) vind haar ware origine terug in de Sunnah. Want tijdens het bezoeken van de graven zei de profeet صلى الله عليه وسلم:
أَنْتُمْ سَلَفُنَا وَنَحْنُ بِالأَثَرِ
“Jullie zijn onze Salaf en wij zullen jullie snel volgen.”
De Salaf waren dus aanwezig tot de derde eeuw (na de Hidjrah). Zij zijn degenen waar de (volgende) uitspraak van de boodschapper صلى الله عليه وسلم voor geldt:
“De beste der mensen is mijn generatie, vervolgens degenen die hen volgen, daarna degenen die hen volgen. Daarna verschijnt er een volk dat valselijk getuigd terwijl het niet wordt gevraagd om een getuigenis, verraad pleegt en niet te vertrouwen is, beloften maakt maar deze beloften niet nakomt en waarvan een overgewicht onder hen aanwezig.”
Deze ḥadieth komt voort uit de ḥadieth van ‘Imraam bin Ḥusayn en ‘Abdullaah bin Mas’ūd رضي الله عنهم en de betekenissen liggen dicht bij elkaar. En beide overleveringen zijn Muttafaqun Alayh.
Zijn uitspraak “Salaf” is dus niet iets van de laatste tijd, maar is een oude benaming voordat wij en nog velen van de laatste eeuwen waren geschapen. Keer terug naar het boek al-Ansaab van as-Sam’aanie en jullie zullen zien dat tussen de verscheidene ansaab (oorsprongen van de mens) de toeschrijving aan de Salafie treffen.
Vraag:
Het vervolg van de vraag luidt als volgt: Wanneer iemand zegt ‘ik ben Salafie’, wordt dit dan gerekend als Ḥizbiyyah (partijschap) en verdeeldheid?
Antwoord:
Wanneer iemand zegt ‘ik ben Salafie’, dan betekent dit dat hij geen innoveerder is en dat hij de Salaf aṣ-Ṣaaliḥ volgt. Een toeschrijving aan de Salafiyyah is zeker geen Tahazzub (het creëren van opsplitsing en groeperingen) want een van de betekenissen van as-Salafiyyah is het tonen van Walaa’ (het houden en steunen van) voor elke moslim, of hij nou Arabier of geen Arabier is, of hij nou blank of zwart is. Immers zegt Allaah سبحانه وتعالى:
إِنَّمَا الْمُؤْمِنُونَ إِخْوَةٌ
“Voorwaar, de gelovigen zijn elkaars broeders.”
[Sūrah al-Hudjuraat 49:10]
Ook zegt Allaah سبحانه وتعالى:
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا لَا يَسْخَرْ قَوْمٌ مِنْ قَوْمٍ عَسَىٰ أَنْ يَكُونُوا خَيْرًا مِنْهُمْ وَلَا نِسَاءٌ مِنْ نِسَاءٍ عَسَىٰ أَنْ يَكُنَّ خَيْرًا مِنْهُنَّ
“O jullie die geloven, laat een volk niet een ander volk beledigen, het kan zijn dat zij (die beledigd worden) beter zijn dan hen; en laat sommige vrouwen geen andere vrouwen beledigen, het kan zijn dat zij beter zijn dan hen..”
[Sūrah al-Hudjuraat 49:11]
Ook zegt Allaah سبحانه وتعالى:
يَا أَيُّهَا النَّاسُ إِنَّا خَلَقْنَاكُمْ مِنْ ذَكَرٍ وَأُنْثَىٰ وَجَعَلْنَاكُمْ شُعُوبًا وَقَبَائِلَ لِتَعَارَفُوا إِنَّ أَكْرَمَكُمْ عِنْدَ اللَّهِ أَتْقَاكُمْ
“O mensheid, Wij hebben jullie geschapen uit een man en een vrouw en Wij hebben jullie tot volken en stammen gemaakt, opdat jullie elkaar leren kennen. Voorwaar, de meest edele van jullie bij Allaah is degene die het meest (Allaah) vreest.”
[Sūrah al-Hudjuraat 49:13]
Ḥizbiyya omvat een hele krappe vorm van Walaa’. (Bijvoorbeeld) de Ikhwaanie zal geen Walaa’ tonen behalve voor iemand van de Ikhwaan en dat geldt ook voor de leden van de “Ḥikmah organistatie” (een Yemenitische organisatie) en zo ook voor de “Iḥsaan organisatie”.
De Tabliegh groepering toont geen Walaa’ behalve voor hun eigen groep. En in het geval van “Jamaa’atul-Fasaad” is het nog erger want zij bepalen dat het bloed van elke tegenstanders van hen is toegestaan om te vergieten. Allaahul Musta’aan.
Vertaald door Abu Jaabir at-Turkie