Shaykh al-‘Allaamah Ṣaaliḥ bin Fawzaan al-Fawzaan

In de Naam van Allaah, de Barmhartige, de Genadevolle

Alle lof behoort aan Allaah. Vrede en zegeningen zij met onze Profeet Mohammed, zijn familie en metgezellen.
Om te vervolgen: Allaah heeft de schepping geschapen om Hem te aanbidden. Allaah – Verheven is Hij – zegt:

“En Ik heb de Djinn en de mens slechts geschapen om Mij te aanbidden.”
[Sūrah adh-Dhaariyyaat 51:56]

En Allaah wordt niet aanbeden, behalve met datgene Hij heeft verordend. En Hij heeft Zijn boodschappers gezonden om aan de mensen te verduidelijken wat Hij voor Zijn dienaren heeft verordend, want de aanbidding van Allah op een andere wijze dan dat Hij heeft verordend, is ongeldig. Hij heeft Zijn boodschappers afgesloten met Zijn Boodschapper Mohammed – vrede en zegeningen zij met hem – en Hij heeft het volgen van hem voor alle mensen verplicht gesteld. Allaah – Verheven is Hij – zegt:

“Zeg (O Mohammed): “O jullie mensen, ik ben waarlijk de boodschapper van Allaah naar jullie allen.”
[Sūrah al-A’raaf 7:158]

Dus, wie niet gelooft in Mohammed is een ongelovige. En de godsdienst van Mohammed is de Islaam. En Allaah accepteert geen andere godsdienst dan deze. Allaah – Verheven is Hij – zegt:

“En wie een andere godsdienst dan de Islaam wenst, dan zal dit niet van hem geaccepteerd worden. En hij zal in het Hiernamaals tot de verliezers behoren.”
[Sūrah Aali-‘Imraan 3:85]

En de Islaam waarmee Mohammed – vrede en zegeningen zij met hem – is gekomen, kent vijf zuilen:

– De getuigenis dat er geen god is die het recht heeft aanbeden te worden behalve Allaah en dat Mohammed de Boodschapper van Allaah is.
– Het verrichten van het gebed.
– Het uitgeven van de armenbelasting.
– Het vasten van ramaḍaan.
– De bedevaart naar het Heilige Huis van Allaah indien men daartoe in staat is.

Wat doet iemand die de Islaam wil binnentreden?

Hij spreekt de tweeledige getuigenis uit en vervolgens komt hij met de zuilen van de Islaam op de volgende wijze:

1. Hij zegt: “ash-hadoe allaa ilaaha illallaah wa ash-hadoe anna Mohammedan rasoel Allaah” = ‘Ik getuig dat er geen god is die het recht heeft aanbeden te worden behalve Allah, en ik getuig dat Mohammed de Boodschapper van Allah is’. Hij spreekt deze hardop uit.
2. Hij bidt de vijf gebeden – het ochtendgebed, het middaggebed, het namiddaggebed, het gebed na zonsondergang en het avondgebed – van de dag en nacht zolang hij leeft. Het ochtendgebed is twee gebedseenheden, het middaggebed en namiddaggebed beiden vier gebedseenheden, het gebed na zonsondergang is drie gebedseenheden en het avondgebed is vier gebedseenheden. En hij bidt niet, behalve na de rituele wassing te hebben verricht en deze is door: het wassen van het gehele gezicht, het wassen van de handen en armen tot en met de ellebogen, het vegen over het hoofd en het wassen van de voeten tot en met de enkels met rein water.
3. Als hij meer bezit heeft dan hij nodig heeft, dan geeft hij hiervan elk jaar een 40ste deel (2,5%) uit als armenbelasting voor de armen en de behoeftigen. En als zijn bezit zijn behoefte niet overstijgt, dan is de armenbelasting voor hem geen verplichting.
4. Hij vast de maand ramaḍaan – en dit is de negende maand van de Islamitische kalender (hij laat het eten, drinken en geslachtsgemeenschap met zijn vrouw vanaf het ochtendgloren tot aan zonsondergang) en slechts ‘s nachts eet, drinkt en heeft hij geslachtsgemeenschap met zijn vrouw.
5. Als hij het bezittelijke en lichamelijke vermogen ertoe heeft, dan verricht hij minstens eenmaal in zijn leven de bedevaart naar het Huis van Allah. Als hij wel bezittelijk vermogen, maar geen lichamelijk vermogen hiertoe heeft vanwege ouderdom of een ongeneeslijke ziekte, dan stelt hij iemand als vervanger aan om de bedevaart eenmaal in zijn plaats te maken.
6. Wat er rest aan goede daden is een vervolmaking van deze zuilen.

Wat verplicht is voor een moslim om te laten:

1 – Hij laat Shirk – en dit is: de aanbidding van een ander dan Allah – in al zijn vormen, waaronder het aanroepen van de doden, het offeren aan hen en het afleggen van geloften bij hen.
2 – Hij laat Bid’ah – en dit zijn de daden van aanbidding die niet door de Boodschapper van Allah Mohammed – vrede en zegeningen zij met hem – verordend zijn vanwege zijn uitspraak: “Wie een daad verricht die niet volgens onze zaak (godsdienst) is, deze zal worden geweigerd.” (Sahieh Moslim nr. 1718) d.w.z. deze wordt niet geaccepteerd.
3 – Hij laat rente, gokken, corruptie en liegen in de transacties en tevens de handel in verboden spullen en verboden goederen.
4 – Hij laat Zina – en dit is het hebben van geslachtsgemeenschap met een ander dan zijn wettelijke vrouw en hij laat Liwaat – en dit is wat plaatsvindt tussen mensen van hetzelfde geslacht.
5 – Hij laat het drinken van alcohol, het eten van varkensvlees, wat geslacht is voor een ander dan Allah en het eten van kadavers.
6 – Hij laat het huwelijk met ongelovige vrouwen met uitzondering van vrouwen van de mensen van het Boek (Joden en Christenen).
7 – Hij verlaat zijn ongelovige vrouw, met uitzondering van de vrouw van de mensen van het Boek, behalve als de ongelovige vrouw zich samen met hem tot de Islam bekeert of tijdens haar wachtperiode (‘Iddah).
8 – Als de besnijdenis hem geen schade berokkent, dan laat hij zich besnijden bij een moslim dokter.
9 – Als hij in staat is te verhuizen van een niet-moslimland naar een moslimland dan verhuist hij. En anders blijft hij in zijn land terwijl hij zich stevig vasthoudt aan zijn geloof.

Geschreven door Shaykh Ṣaaliḥ bin Fawzaan al-Fawzaan op 19-3-1433

Vertaald door Ahmad van der Pool