Islaam betekent letterlijk: overgave en onderwerping. Een moslim is iemand die zich door middel van de onderwerping aan zijn Schepper, zijn Heer, een innerlijke rust ervaart die niet te beschrijven is. Hij leeft zijn leven volgens een duidelijke leiding. Hij weet wat zijn doel hier op aarde is.
Want wij zijn hier niet op aarde zonder doel. Wij zijn door onze Heer geschapen met een reden en dat is: het aanbidden van Hem alléén, zonder ook maar iets van deze aanbidding aan iets of iemand anders toe te kennen dan Hem alléén.
Allaah¹ zegt in de Qor’aan²:
وَمَا خَلَقْتُ الْجِنَّ وَالْإِنْسَ إِلَّا لِيَعْبُدُونِ
“En ik heb de mens en de djinn enkel geschapen om mij alléén te aanbidden.”
[Sūrah adh-Dhaariyaat 51:56]
Dit gaat om zowel de innerlijke daden van aanbidding, zoals hopen, vrezen, vertrouwen, als om de uiterlijke daden van aanbidding: bidden, vasten, aalmoezen geven, glimlachen… Inderdaad glimlachen! Hetgeen dat in de islaam onder aanbidding wordt verstaan, is namelijk veel breder dan hetgeen waar men in de eerste instantie aan denkt bij dit woord. Alles waar onze Schepper tevreden mee is en van houdt, is een daad van aanbidding.
Dit is ook de boodschap geweest van alle boodschappers en profeten voor de komst van de laatste profeet: Mohammed ﷺ . Zijn broeders van onder de profeten, zoals Noah, Abraham, Ishaaq, Ismaïel, Jacob, Mozes, Jezus³ (vrede zij met hen) enzovoorts, zijn allemaal met de goddelijke boodschap gekomen om niets of niemand te aanbidden behalve Allaah. Zoals Allaah zegt in de Qor’aan:
وَلَقَدْ بَعَثْنَا فِي كُلِّ أُمَّةٍ رَسُولًا أَنِ اعْبُدُوا اللَّهَ وَاجْتَنِبُوا الطَّاغُوتَ
“En voorwaar, wij hebben naar elk volk een boodschapper gezonden (met de boodschap) dat zij alléén Allaah aanbidden en wegblijven van afgoderij.”
[Sūrah an-Naḥl 16:36]
Al deze profeten zijn gestuurd naar een bepaalde volk. Zo werden Mozes en Jezus gezonden naar de afstammelingen van Israel, de profeet Lot werd gestuurd naar de mensen van de plek Sodom. Mohammed ﷺ is de zegel der profeten en is gezonden naar de gehele mensheid. Allaah zegt in de Qor’aan:
قُلْ يَا أَيُّهَا النَّاسُ إِنِّي رَسُولُ اللَّهِ إِلَيْكُمْ جَمِيعًا
“Zeg (O Mohammed ﷺ : O mensheid! Voorwaar ik ben naar jullie allen gezonden als de boodschapper van Allaah.”
[Sūrah al-A’raf 7:158]
Als moslims geloven we dus in al deze profeten, ook geloven we in de boeken die Allaah aan hun heeft gegeven: de geschriften van Abraham, de Torah, de Psalmen, de Evangelie, enzovoorts. Vervolgens heeft Allaah de Qor’aan, wat het letterlijke woord van Allaah is, gezonden naar de belangrijkste engel onder de engelen: Gabriël. Hij heeft het overgebracht naar Mohammed ﷺ, die het vervolgens heeft geleerd aan zijn metgezellen en zo, tot vandaag de dag, in dezelfde vorm over de hele wereld wordt gelezen, gememoriseerd, en gereciteerd. Hierbij is er geen letter verschil tussen hetgeen Allaah met de engel Gabriël aleyhi assalaam heeft gezonden aan Mohammed tot aan wat de moslims vandaag de dag lezen.
Ook geloven moslims in de voorbeschikking: dat alles wat er gebeurt, niet gebeurt behalve met de kennis en toestemming van Allaah. Dit is de reden waarom men vaak ziet dat moslims, in de meest zware omstandigheden, sterk blijven en hopen op het goede. Dit omdat moslims weten dat het na de dood niet ophoudt, maar juist begint.
Op de dag des oordeels zal iedereen namelijk zijn verdiende loon krijgen, zij het het goede of het slechte. Wie ook maar door de kleinste moeilijkheid wordt getroffen, al is het maar een prik van een doorn, en hiermee geduldig is, zal zijn beloning op die dag vinden. En wie een ander ook maar het kleinste onrecht heeft aangedaan, zal dat op die dag teruglezen in het boek met zijn daden, die de engelen bijhouden.
En het grootste onrecht die gedaan kan worden, is onrecht ten opzichte van de Schepper, degene die jou, mij, de hemelen en de aarde, de zon en de maan, heeft geschapen. Wie Hem verloochend, of deelgenoten toekent aan hem, terwijl Hij de énige is die ons geschapen heeft, zal het eeuwige vuur binnengaan. En de mensen van het pure monotheïsme, degenen die niets of niemand aanbeden hebben behalve Allaah, zullen uiteindelijk genieten van het eeuwige paradijs.
Dit is in het kort het geloof van een moslim, wat onlosmakelijk is verbonden met zijn hart. Samengevat bestaat dit dus uit zes fundamenten:
1. Het geloof in Allaah
2. Het geloof in engelen
3. Het geloof in de Boeken
4. Het geloof in de profeten
5. Het geloof in de Dag der Opstanding
6. Het geloof in de Voorbeschikking
Deze geloofsleer draait allemaal rond de eerste zuil van de Islaam: De getuigenis dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah, en dat Mohammed ﷺ zijn dienaar en boodschapper is.
Dit houdt in dat een moslim al zijn daden van aanbidding oprecht en alléén doet omwille van zijn Schepper, omwille van Zijn tevredenheid. En deze daden doen we op de manier zoals de beste mens ons dat heeft geleerd: Mohammed ﷺ. Zijn levensloop en uitspraken zijn zowel mondelijk als schriftelijk doorgegeven door zijn metgezellen en degenen na hen en bewaard gebleven tot aan vandaag de dag.
Voor een moslim zijn er ook uiterlijke daden, die een manifestatie en een uiting zijn van dit geloof. Want ondanks dat onze Schepper het recht heeft ons te verplichten Hem 24 uur per dag te aanbidden, heeft Hij ons slechts enkele daden van aanbidding opgedragen te doen, zowel fysiek als financieel. De belangrijkste hiervan zijn de overige 4 zuilen van de Islaam:
– Het verrichten van het gebed, wat vijf maal per dag plaatsvindt.
– Het uitgeven van de Zakaat, wat letterlijk ‘reiniging’ betekent. Een moslim geeft jaarlijks een deel van zijn bezittingen aan de behoeftigen, waardoor zijn financiën ‘gereinigd’ worden
– Het jaarlijks vasten van de maand ramaḍaan.
– Eenmaal in het leven de Hadj (de bedevaart) verrichten, voor degene die hiertoe in staat is.
De Islaam is dus een complete religie, een combinatie van geloof in het hart, dagelijkse handelingen, financiële verplichtingen, jaarlijks terugkerende daden en een daad dat minstens 1 keer gedaan moet worden als men daartoe in staat is.
Allaah zegt in de Qor’aan:
قُلْ يَا أَهْلَ الْكِتَابِ تَعَالَوْا إِلَىٰ كَلِمَةٍ سَوَاءٍ بَيْنَنَا وَبَيْنَكُمْ أَلَّا نَعْبُدَ إِلَّا اللَّهَ وَلَا نُشْرِكَ بِهِ شَيْئًا وَلَا يَتَّخِذَ بَعْضُنَا بَعْضًا أَرْبَابًا مِنْ دُونِ اللَّهِ
“Zeg (O Mohammed): O mensen van het boek [Joden en Christenen], laten wij tot een eensgezind woord komen tussen ons: dat wij niets of niemand aanbidden dan Allaah en dat we geen deelgenoten aan hem toekennen, en dat we niemand als Heer nemen naast hem.”
[Sūrah Aali-‘Imraan 3:64]
Moge Allaah het hart van elke oprechte zoeker naar de waarheid verlichten met het licht van de leiding.
Geschreven door Abu Abdillaah Rifaz, Student aan de Islamitische Universiteit van Al-Madinah
¹ Allaah betekent letterlijk: ‘De (enige echte) god’. Het de unieke naam van onze Schepper. Dit Arabisch woord ook door Arabische joden en christenen gebruikt voor onze Schepper.
² De Qor’aan is het letterlijke woord van Allaah, in het Arabisch. Vertalingen zijn dus slechts een benadering/interpretatie van de originele betekenis, vooral omdat de Arabische en Nederlandse taal veel verschillen hebben.
³ Wanneer we de engelen of de profeten, en in het specifiek de profeet Mohammed ﷺ noemen, zeggen we uit respect aleyhi assalaam of sallaa Allaahu aleyhi wa sallam. Dit betekent respectievelijk: ‘moge Allaah hem vrede schenken’ en Moge Allaah hem prijzen bij de Engelen en hem vrede schenken’