DOWNLOAD PDF
Versie 1.1
“In de naam van Allaah, de Barmhartige, de Genadevolle.
Alle lof is voor Allaah, de Heer der werelden. Moge Allaah Zijn vrede en zegeningen met onze profeet Mohammed, zijn familie en al zijn metgezellen zijn.
Vervolgens;
Ik wens middels dit schrijven een uitspraak te verduidelijken die steeds vaker verschijnt door broeders die beweren uit te nodigen naar de methodiek van de vrome voorgangers. Ondanks deze bewering geloof ik dat ze afwijken in bepaalde aspecten van deze gezegende methodiek. Meer specifiek; de aspecten die betrekking hebben op de omgang met-, het weerleggen van de mensen van dwaling, en het corrigeren van hun fouten. Zij nemen hierin een gemakzuchtige houding waardoor er na verloop van tijd een manhadj de rangen van de salafies zal binnensluipen die vreemd is aan hetgeen waar de vrome voorgangers zich op bevonden. Zo kan het zijn dat ze de uitnodigers naar dwaling niet als dergelijk veroordelen hoewel ze op de hoogte zijn van hun fouten.
Hierin maken zij gebruik van enkele uitzonderlijke uitspraken van betrouwbare geleerden, of ze gebruiken een algemene uitspraak die ze in hun voordeel uit de bedoelde context plaatsen. Zodoende presenteren ze hun afwijkende methodiek aan de nietsvermoedende leken onder de moslims. De vele duidelijke uitspraken van de geleerden over dit onderwerp worden moedwillig achterwege gelaten in het overgrote deel van hun artikelen en uitspraken.
De methodiek van Ahlus-Sunnah is dat ze terugkeren naar de fundamenten waarop de vrome voorgangers zich verenigd hebben. Hierin laten zij zich behelpen door de vele uitspraken van de salafi-geleerden die deze gezegende manhadj verduidelijken, zonder zich te beroepen op hier en daar een uitzonderlijke uitspraak om daaropvolgend hun manhadj hier volledig op te berusten…”
Download het PDF en lees verder
Ash-Shawkaanie رحمه الله heeft gezegd:
“Zonder de kwestie (de wetenschap) van het weerleggen en het prijzen (al-djarḥ wat-ta’diel) zouden de leugenaars door middel van de Sunnah (de mensen) bespelen, zou het goede vermengd worden met het slechte, en de juistheid niet onderscheiden kunnen worden van de valsheid.”[1]
[1] Daf’u ar-Riebatie blz. 53.