Imaam al-Barbahaarie رحمه الله heeft gezegd:
“Wanneer jij iemand een smeekbede ziet verrichten tegen de leider, weet dan dat hij een persoon van begeerte is. En wanneer jij een persoon smeekbede ziet verrichten voor de rechtschapenheid van de leider, weet dan dat hij een persoon van Sunnah is, als Allaah het wil.
Al-Fuḍayl bin ‘Iyaaḍ heeft gezegd: “Als ik een smeekbede zou hebben die geaccepteerd zou worden, dan zou ik deze niet verrichten, behalve voor de leider.” Men zei tegen hem: “O Abaa ‘Ali, leg ons dit uit.” Hij zei: “Als ik de smeekbede voor mezelf verricht dan zal enkel ik hiervan profiteren. Terwijl wanneer ik het voor de leider verricht, dan zal hij rectificeren, en wanneer hij rectificeert dan zullen de dienaren en het land verbeteren.”
Dus wij werden bevolen om smeekbede te verrichten voor hun rectificatie, en wij werden niet bevolen om smeekbede tegen hen te verrichten, ook al zijn zij onderdrukkers en onrechtplegers. Want hun onrecht en onderdrukking keert terug naar hunzelf, en hun rechtschapenheid keert terug naar zowel hunzelf als naar alle moslims.”
Uitleg van Shaykh al-Fawzaan:
Dit is een gezegde die overgeleverd is van de vrome voorgangers: “Wanneer jij iemand een smeekbede ziet verrichten tegen de leider, weet dan dat hij een persoon van begeerte is”:
Dit is de tendens die bij de Khawaaridj en de Mu’tazilah aanwezig is. Want de Khawaaridj en de Mu’tazilah zijn degenen die smeekbeden verrichten tegen de moslimleiders. Terwijl het tegenovergestelde verplicht is. Namelijk dat men smeekbede verricht voor hun rechtschapenheid en succes.
Want als zij rechtschapen zijn dan zal dit ten goede komen voor zowel de Islam als voor de moslims. Dus wanneer smeekbede verricht voor hen, dan verricht jij in feite smeekbede voor de moslims. Want als de leider gerectificeerd zal worden, dan zullen zijn onderdanen dit ook zijn. Dit is de methodiek van de vrome voorgangers: Het verrichten van smeekbeden dat de leiders rechtschapen zullen zijn.
De auteur رحمه الله zei: “En wanneer jij een persoon smeekbede ziet verrichten voor de rechtschapenheid van de leider, weet dan dat hij een persoon van Sunnah is, als Allaah het wil..”
Als jij hem smeekbede ziet verrichten voor de rechtschapenheid van de leiders, weet dan dat hij een persoon van Sunnah is; want dit behoort tot de leiding van de vrome voorgangers met betrekking tot de regeringsleiders.
De auteur zei: “..Al-Fuḍayl bin ‘Iyaaḍ heeft gezegd..”
Al-Fuḍayl bin ‘Iyaaḍ (d. 187h) رحمه الله behoort tot de grote geleerden, aanbidders, en asceten. Deze uitspraak is van hem afkomstig: “Als ik een smeekbede zou hebben die geaccepteerd zou worden, dan zou ik deze niet verrichten, behalve voor de leider.”:
Dit valt onder het geven van advies, handelend volgens de uitspraak van de profeet صلى الله عليه وسلم:
الدِّينُ النَّصِيحَةُ
“Het geloof is Naṣieḥah.”
De metgezellen zeiden: “Voor wie, o Boodschapper van Allaah?” Hij صلى الله عليه وسلم zei:
لِلهِ وَلِكِتَابِهِ وَلِرَسُولِهِ وَلأَئِمَّةِ الْمُسْلِمِينَ وَعَامَّتِهِمْ
“Voor Allaah, Zijn Boek, Zijn Boodschapper, de leiders van de moslims en het gewone volk.”[1]
En het behoort tot de Naṣieḥah aan de moslimleiders dat men smeekbede verricht voor hun rechtschapenheid. En het valt onder bedrog jegens hen wanneer men smeekbede tegen hen verricht.
De auteur رحمه الله zei: “..Dus wij werden bevolen om smeekbede te verrichten voor hun rectificatie, en wij werden niet bevolen om smeekbede tegen hen te verrichten, ook al zijn zij onderdrukkers en onrechtplegers..”
Want de smeekbede tegen hen is in feite een smeekbede tegen de moslims. Want als de zaak verslechtert en de leider valt, dan zal men bloedvergieten, in onveiligheid leven, verderfelijkheid zal zich verspreiden, en het strafrecht zal inactief worden. Dit zijn de schadevolle consequenties wanneer de leider valt.
Vandaag de dag worden degenen die smeekbede verrichten voor de leiders beticht door de mensen van begeerten, partijdigheid (ḥizbiyyien), en de Khawaaridj, dat zij hen hiermee naar de mond spreken.
Dus de uitspraak van de auteur dat zij tegenstrijdig zijn aan de Sunnah, en mensen van begeerten zijn, is wel zeker van toepassing op hen. Daarom dient men op zijn hoede te zijn voor hen.
[1] Ṣaḥieḥ Muslim n. 55
Bron: Itḥaaf al-Qaarie bi ta’lieqaat ‘alaa Sharḥ as-Sunnah blz. 462-463 met uitleg van Shaykh al-Fawzaan
Vertaald door Nordin Abu Mu’aawiyyah