Klik hier om dit in een PDF te lezen
Dit artikel zal een aantal bewijzen en uitspraken bevatten van verschillende geleerden uit het verheleden en het heden over de islamitische landen en hun gezaghebbers. De punten die aan bod komen zijn:
Wanneer is een land een islamitisch land en wanneer een land van ongeloof?
De gezaghebbers
over Shaykh Rabie’ en Shaykh Muqbil
Inleiding
In de naam van Allaah, de meest Barmhartige, de meest Genadevolle
Alle lof behoort enkel en alléén toe aan Allaah. En de zegeningen en vrede zij met degene na wie er geen profeet is.
Imaam al-Bukhaari رحمه الله heeft een hoofdstuk toegewijd over al-Khawaaridj in zijn Ṣaḥieḥ verzameling van overleveringen, waarin hij opent met een uitspraak van Ibn ‘Umar رضي الله عنهما zeggende:
“Ibn ‘Umar zag hen (al-Khawaaridj) als de verschrikkelijkste schepping van Allaah, en zei: ‘Voorwaar zij namen de Aayaat (Qur’aan verzen) die over de ongelovigen waren geopenbaard en pasten het toe op de gelovigen (moslims).’”
De grootgeleerde Shaykh Ibn al-’Uthaymien رحمه الله zei:
“Hij (Ibn ‘Umar) رضي الله عنهما bedoelt daarmee: dat de (Qur’aan) verzen waar strenge bestraffingen op staan welke over de ongelovigen zijn geopenbaard, die namen zij en pasten het toe op de zondige gelovigen, dus zij verklaarden de gelovigen als ongelovigen op basis van hun verdorven interpretatie.” [1]
In dit artikel tref je een korte samenstelling over wanneer een land een Islamitisch land is en wat ons is opgedragen jegens de gezaghebbers ervan.
Moge het in overeenstemming met Zijn behagen zijn. Voorzeker Hij Is Verheven en Edelmoedig. En alle lof behoort toe aan Allaah alléén, De Heer der Werelden.
Abū Muhammed ‘Abdullaah as-Surinamie
Wanneer is een land een islamitisch land en wanneer een land van ongeloof?
Deel 1:
Aan de hand van haar bewoners
Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah رحمه الله heeft in ‘al-Fataawaa’ gezegd:
“Het feit dat een land van ongeloof, een land van geloof of een land van zondes is, is geen permanent kenmerk. Het is eerder een veranderbaar kenmerk, afhankelijk van de aard van de inwoners.
Elk land waarvan de bewoners gelovigen (moslims) zijn, is op dat moment een land van de helpers van Allaah (een islamitisch land). Elk land waarvan de bewoners ongelovigen zijn, is op dat moment een land van ongeloof. En elk land waarvan de bewoners zondaren zijn, is op dat moment een land van zondes. En als het wordt bewoond door andere mensen dan degenen die we hebben genoemd, en het later door anderen wordt overgenomen, dan is dat het soort land van hun.” [2]
En hij رحمه الله zei:
“De regels van een land veranderen afhankelijk van de omstandigheden van haar bewoners. Een land kan een land van ongeloof zijn als de bevolking ongelovigen zijn, en vervolgens zal het een islamitisch land worden als de bewoners zich tot de islam bekeren, zoals het geval was met Makkah (moge de eer van Allaah op haar rusten). In eerste instantie was het een land van ongeloof en oorlog, waarover Allaah heeft gezegd:
وَكَأَيِّن مِّن قَريَةٍ هِيَ أَشَدُّ قُوَّة مِّن قَريَتِكَ ٱلَّتِيٓ أَخرَجَتكَ
“En hoeveel steden zijn er wel niet die sterker waren dan jouw stad (Makkah), waaruit jij (O Muḥammad) bent verdreven..”
[Sūrah Muḥammed 47:13]En daarna toen de Profeet صلى الله عليه وسلم het veroverde, is het een islamitisch land geworden.”[3]
De grootgeleerde Shaykh Ibn al-‘Uthaymien رحمه الله zei:
“Wat betreft het regeren met iets anders dan wat Allaah سبحانه وتعالى heeft neergezonden: dit kan leiden tot ongeloof (wat de leider uit het geloof doet treden), en het kan leiden naar wat onder ongeloof zit (wat de leider niet uit het geloof doet treden), zoals Allaah heeft benoemd in Sūrah al-Maa`idah: de ongelovigen, ‘de onrechtplegers en de zondaren’ aan de hand van de situatie wat toepasbaar is op degene die regeert met anders dan wat Allaah heeft neergezonden. En als wordt vastgesteld dat hij de graad van ongeloof heeft bereikt, dan zal hij voorzeker niet het islamitisch land veranderen (naar een ongelovig land), zolang de inwoners moslims zijn en verafschuwen waarop deze leider zich bevindt.” [4]
De grootgeleerde Shaykh al-Albaanie رحمه الله zei:
“Een islamitisch land is een land dat geregeerd en bewoond wordt door moslims — dat wil zeggen: waar zij de meerderheid vormen. Een land van ongeloof is het tegenovergestelde, oftewel: de inwoners ervan zijn ongelovigen, ook al bevinden zich onder hen enkele moslims. Het is geen voorwaarde voor een islamitisch land dat de leider regeert met islamitische wetgeving.” [5]
Ibn Ḥazm رحمه الله zei:
“Een land wordt toegeschreven aan diegenen (mensen) / datgene (kenmerken) wat de overhand daarin heeft.” [6]
Wanneer is een land een islamitisch landen wanneer een land van ongeloof?
Deel 2:
Aan de hand van haar kenmerken
Het is overgeleverd door Anas رضي الله عنه dat hij zei:
كَانَ رَسُولُ اللهِ صلى الله عليه وسلم إِذَا غَزَا قَوْمًا لَمْ يُغِرْ حَتَّى يُصْبِحَ، فَإِنْ سَمِعَ أَذَانًا أَمْسَكَ، وَإِنْ لَمْ يَسْمَعْ أَذَانًا أَغَارَ بَعْدَ مَا يُصْبِحُ
“Het was gebruikelijk dat de boodschapper van Allaah صلى الله عليه وسلم, wanneer hij een volk wilde aanvallen, hen pas bij het aanbreken van de ochtend aanviel. Als hij de oproep tot het gebed (de adhaan) hoorde, dan onthield hij zich van de aanval. Maar als hij géén oproep tot het gebed hoorde, dan voerde hij de aanval uit na de ochtend.” [7]
Ibn Radjab رحمه الله zei:
“Voorwaar, de profeet صلى الله عليه وسلم maakte van de oproep tot het gebed een onderscheid tussen een land van ongeloof en een islamitisch land. Als hij een oproeper tot het gebed hoorde vanuit een bepaald land, dan beschouwde hij dat land als gelijk aan een islamitisch land, en dan onthield hij zich van hun bloed en hun rijkdom.” [8]
Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah رحمه الله zei:
“En van de bewijzen zijn de duidelijke, zichtbare en hoorbare kenmerken van de Islaam die erop wijzen dat een land een islamitisch land is — zoals de oproep tot het gebed (die in het hele land te horen is), de vrijdagpreken en de feestdagen (‘Ied al-Fiṭr & ‘Ied al-Adḥaa).”[9]
De grootgeleerde Shaykh Ibn al-‘Uthaymien رحمه الله
Vraag: Wat betreft (waar) de grens wordt gelegd van een Islamitisch land en een land van ongeloof?
Antwoord: Een Islamitisch land is een land waarin de kenmerken van de Islaam worden toegepast, ongeacht wie de leiders zijn. Zelfs als een ongelovige de macht overneemt en de kenmerken van de Islaam blijven zichtbaar, dan blijft het een Islamitisch land. (Een land) waar de oproep tot het gebed wordt gedaan, waar het gebed wordt verricht, waar de vrijdagpreken worden gehouden, waar de islamitische feestdagen (‘Ied al-Adḥaa & ‘Ied al-Fiṭr) plaatsvinden, waar wordt gevast, van waaruit men op Ḥadj vertrekt en soortgelijke daden plaatsvinden, dat is een Islamitisch land, ook al zijn de leiders ongelovigen.[10]
Ibn Ḥazm رحمه الله zei:
“Een land wordt toegeschreven aan diegenen (mensen) / datgene (kenmerken) wat de overhand daarin heeft.” [11]
Wanneer is een land een islamitisch landen wanneer een land van ongeloof?
Deel 3:
Aan de hand van wat is overgeleverd dat het een islamitisch land is en voor altijd zal blijven
De boodschapper van Allaah صلى الله عليه وسلم zei:
«لاَ هِجْرَةَ بَعْدَ الْفَتْحِ»
“Er is geen hijrah (emigratie) na Dé Opening (verovering op Makkah).”[12]
Al-Imaam Ibn Ḥadjr رحمه الله zei:
“En we halen uit deze ḥadieth een blijde tijding: dat Makkah voor altijd een islamitisch land zal blijven.” [13]
Imaam an-Nawawie رحمه الله zei
“En dit bevat een wonder van de boodschapper van Allaah صلى الله عليه وسلم: dat zij (Makkah) een islamitisch land zal blijven, waaruit op geen enkele mogelijke manier nog hidjrah verricht zal worden.” [14]
De grootgeleerde Shaykh ‘Abdul-‘Aziez bin Baaz رحمه الله zei:
“En de betekenis hiervan bij de geleerden is dat er geen hidjrah van Makkah (naar Madienah) is nadat Allaah het heeft geopend (het heeft laten veroveren) voor Zijn profeet صلى الله عليه وسلم. De betekenis is niet om de hidjrah in zijn totaliteit te ontkennen, nee, wat ermee bedoeld wordt is dat er geen hidjrah is van Makkah naar Madienah na Dé Opening; omdat Allaah سبحانه وتعالى er een Islamitisch land van heeft gemaakt na Dé Opening. Het was dus niet langer nodig om hidjrah vanuit (Makkah) te verrichten, sterker nog; de moslims die zich daar bevinden blijven daar. Wat betreft de (algemene) hidjrah, die blijft bestaan (tot aan het Uur). En daarvoor is er in een andere correcte overlevering gekomen:
“De emigratie (al-Hidjrah) zal niet eindigen totdat het berouw (at-Tawbah) eindigt..[15]” [16]
De gezaghebbers
Deel 1:
De gezaghebbers adviseren en smeekbedes verrichten voor hen
‘Iyaaḍ bin Ghanmin zei tegen Hishaam bin Ḥakiem; En heb je niet gehoord dat de boodschapper van Allaah صلى الله عليه وسلم zei:
«مَنْ أَرَادَ أَنْ يَنْصَحَ لِذِي سُلْطَانٍ فِي أَمْرٍ فَلَا يُبْدِهِ عَلَانِيَةً، وَلَكِنْ لِيَأْخُذْ بِيَدِهِ، فَيَخْلُو بِهِ، فَإِنْ قَبِلَ مِنْهُ فَذَاكَ، وَإِلَّا كَانَ قَدْ أَدَّى الَّذِي عَلَيْهِ لَهُ»
“Degene[17] die de gezaghebber wil adviseren over een bepaalde zaak, dient dit niet in het openbaar te doen, maar hem bij de hand te nemen en zich met hem af te zonderen. Als hij (de gezaghebber) het van hem accepteert, dan is dat zo. En anders heeft hij gedaan wat hij moest doen jegens hem.” [18]
Imaam al-Barbahaarie رحمه الله zei:
“Als je een man smeekbeden ziet verrichten tégen de gezaghebber, weet dan dat hij een volgeling is van zijn begeerten. En als je een man smeekbeden ziet verrichten vóór de gezaghebber — opdat hij rechtvaardig zal zijn — weet dan dat hij, met de wil van Allah, een volgeling van de Sunnah is. Door wat al-Fuḍayl bin ‘Iyyaaḍ رحمه الله heeft gezegd:
“Als ik één enkele smeekbede kon doen, dan zou ik die niet doen behalve voor de gezaghebber.” Er werd tegen hem gezegd: “O Abaa ‘Alie, leg ons dat uit.” Hij zei: “Als ik het voor mijzelf zou doen, dan zal het (met) mij niet veel bereiken. Maar als ik het voor de gezaghebber doe, dan zal hij rechtvaardig worden. En met zijn rechtvaardigheid zullen de dienaren en het land goed worden.”
We zijn dus opgedragen om smeekbeden voor hen te verrichten, zodat zij rechtvaardig zullen zijn. We zijn níet opgedragen om smeekbeden tegen hen te verrichten — zelfs als ze onrechtvaardig zijn — omdat hun onrechtvaardigheid henzelf en de moslims schaadt, en hun rechtvaardigheid henzelf en de moslims ten goede komt.” [19]
De grootgeleerde Shaykh Rabie’ bin Haadi al-Madkhalie حفظه الله zei in zijn uitleg op Sharḥ as-Sunnah:
“Want als hij werkelijk rechtvaardigheid voor de gezaghebber en het goede voor het volk wilde, dan zou hij smeekbeden voor hem verrichten. Dat toont aan dat zijn smeekbede tégen de gezaghebber afwijkt van de Sunnah en dat hij behoort tot de mensen van begeerten.
Dit type mensen bestaat, en zij willen niet dat de gezaghebber rechtvaardig wordt, omdat zijn rechtvaardigheid hun schadelijke tongen en woorden tegenspreekt. Ze willen hem verwijderen en zelf zijn plaats innemen. Ze streven naar het wereldse. Ze verrichten geen smeekbeden voor hem. Ze zeggen niet: ‘O Allaah, maak hem rechtvaardig.’ Integendeel, ze veroordelen juist degenen die wel smeekbeden doen voor zijn rechtvaardigheid. Waarom? Omdat hun ware doel de stoel is.” [20]
De grootgeleerde Shaykh Ṣaaliḥ al-Fawzaan حفظه الله zei:
“Omdat een smeekbede tegen hen (de leiders), (in werkelijkheid) een smeekbede tegen de moslims is. Want als de situatie escaleert en de leider valt; zal er ongetwijfeld bloed worden vergoten, de veiligheid worden verstoord, verdorvenheid zal zich verspreiden, en de grenzen worden gedestabiliseerd. Tijdens zijn val zal er dus sprake zijn van wanorde.
In onze tijd wordt degene die smeekbeden verricht voor de leider, door de mensen van begeerten — van onder de ḥizbiyyien en de volgers van de Khawaaridj — beschuldigd van hielenlikkerij. Wat de schrijver zegt, is dus van toepassing op hen: dat zij tegen de Sunnah ingaan en volgelingen zijn van hun begeerten. Dus wees hiervoor op je hoede!” [21]
Deel 2:
In opstand komen tegen de gezaghebbers
Allaah سبحانه وتعالى zegt in de Qur’aan:
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓاْ أَطِيعُواْ ٱللهَ وَأَطِيعُواْ ٱلرَّسُولَ وَأُوْلِي ٱلأَمرِ مِنكُم فَإِن تَنَٰزَعتُم فِي شَيء فَرُدُّوهُ إِلَى ٱللهِ وَٱلرَّسُولِ إِن كُنتُم تُؤمِنُونَ بِآللهِ وَٱليَومِ ٱلأٓخِرِ ذَٰلِكَ خَير وَأَحسَنُ تَأوِيلًا
“O jullie die geloven, gehoorzaam Allaah en gehoorzaam de boodschapper en de gezaghebbers onder jullie. En als jullie over iets van mening verschillen, leg het dan voor aan Allaah en de boodschapper, indien jullie in Allaah en de Laatste Dag geloven. Dat is beter (voor jullie) en is een beter resultaat.”
[Sūrah an-Nisaa` 4:59]
Imaam as-Sa’die رحمه الله zei over deze Aayah in zijn tafsier:
“Vervolgens beval Hij gehoorzaamheid aan Hem en aan Zijn boodschapper, en dat door het naleven van hun geboden, zowel de verplichte als de aanbevolen en het vermijden van hun verbodene. En Hij beval gehoorzaamheid aan de gezaghebbers, en dat zijn: de machthebbers over het volk, waaronder de leiders, de regeringen en degenen die Fatwā uitvaardigen (de grote geleerden).”
De boodschapper van Allaah صلى الله عليه وسلم zei:
«مَن كَرِهَ مِن أمِيرِهِ شيئًا فَلْيَصْبِرْ، فإنَّه مَن خَرَجَ مِنَ السُّلْطانِ شِبْرًا ماتَ مِيتَةً جاهِلِيَّةً»
“Wie iets afkeurt van zijn leider, dient geduldig te zijn. Want waarlijk, wie ook maar een handbreedte in opstand komt tegen de gezaghebber, zal sterven op een dood zoals die in de tijd van de pre-islamitische onwetendheid.” [22]
Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah رحمه الله zei:
“Het is vrijwel ongekend dat een groepering in opstand is gekomen tegen de gezaghebber, zonder dat hun opstand meer verderf heeft veroorzaakt dan het verderf dat zij probeerden weg te nemen.” [23]
De grootgeleerde Shaykh Muqbil bin Haadie al-Waadi’ie رحمه الله zei:
“De regeringen: we houden van hen vanwege het goede dat zij bezitten, en we verafschuwen hen vanwege het slechte dat zij doen. We staan het niet toe om tegen hen in opstand te komen, behalve wanneer we duidelijk en helder ongeloof zien dat gebaseerd is op bewijs van Allaah dat ons bereikt heeft — met als voorwaarde dat we de mogelijkheid hebben (om hen te bestrijden) en dat de strijd niet tussen moslims onderling plaatsvindt.
Want waarlijk, de regeringsleiders beschouwen degenen die in opstand komen als vandalen en verderfzaaiers. En er zijn nog andere voorwaarden, waar je naar kunt terugkeren in onze andere boeken.” [24]
En hij رحمه الله zei:
“Deze mensen die in opstand komen en coups plegen tegen koningen en regeringsleiders zijn miserabelen, zij vormen niets anders dan een schade voor de islamitische da’wah.”[25]
Extra bijlage:
De grootgeleerde Shaykh al-Albaanie رحمه الله over Shaykh Rabie’ en Shaykh Muqbil
Een vraag werd gericht aan de Shaykh al-Albaanie رحمه الله in het bandje (Liqaa Abul-Ḥasan al-Ma’ribi ma’a al-Albaanie) wat neerkomt op het volgende: Ondanks het standpunt van de twee edele geleerden Shaykh Rabie’ bin Haadie al-Madkhalie en Shaykh Muqbil bin Haadie al-Waadi’ie in het bestrijden van de innovaties en de afwijkende uitspraken, dat sommigen twijfel zaaien over de twee geleerden of ze wel op de Salafie weg zitten. En hij رحمه الله antwoordde:
“Wij (hebben) geen enkele twijfel – wij loven (hiervoor) Allaah تبارك وتعالى – dat Hij voor deze deugdzame da’wah wat gebaseerd is op het Boek (de Qur’aan) en de Sunnah volgens de Manhadj (methodologie) van de vrome voorgangers, vele predikers uit verschillende Islamitische landen heeft aangesteld, die hun plicht uitvoeren die weinigen vandaag de dag nog uitvoeren in de Islamitische wereld.
Dus het naar beneden halen van deze twee geleerden, Shaykh Rabie’ en Shaykh Muqbil, de uitnodigers naar het Boek en de Sunnah en hetgeen waar de vrome voorgangers zich op bevonden en het bestrijden van degenen die indruisen tegen deze correcte manhaj, zoals voor iedereen duidelijk zichtbaar is, komt dit alleen maar naar voren van twee soorten personen: van een onwetende of een volger van zijn begeerten.
De onwetende die kan geleid worden, omdat hij denkt dat hij iets aan kennis heeft, dus als de correcte kennis wordt verduidelijkt wordt hij geleid.. maar de volger van zijn begeerten, daar kunnen wij niets aan doen, behalve dat Allaah تبارك وتعالى hem leidt.
Dus degenen die deze twee geleerden bekritiseren -zoals we eerder hebben aangegeven- is of een onwetende die onderwezen kan worden of een volger van zijn begeerten waartegen toevlucht gezocht moet worden bij Allaah van zijn kwaad. En we vragen aan Allaah سبحانه وتعالى om hem te leiden of zijn rug te breken.” [26]
Nagekeken in het Arabisch en goedgekeurd door Shaykh Ṣalaaḥ Kantūsh al-‘Adani حفظه الله
Samengesteld en vertaald door Abū Muhammed ‘Abdullaah as-Surinamie
1446H / 2025
Download dit artikel als PDF: KLIK HIER
[1] Sharḥ Ṣaḥieḥ al-Bukhaarie door Shaykh Ibn al-‘Uthaymien (9/328)
[2] Madjmū’ al-Fataawaa (18/282)
[3] Madjmū’ al-Fataawaa (27/143-144)
[4] Madjmū’ Fataawaa wa Rasaa`il al-‘Uthaymien (25/391)
[5] Fataawaa Djaddah, bandje n. 21
[6] Al-Muhallaa (11/200)
[7] Ṣaḥieḥ al-Bukhaarie n. 2943 | Overleveraar: Anas Ibn Mālik I
[8] Fatḥ al-Baarie (5/232)
[9] An-Nubuwaat 760
[10] Uitleg op Sūrah al-‘Ankabūt 13a
[11] Al-Muhallaa (11/200)
[12] Ṣaḥieḥ Muslim n. 1864 | Overleveraar: ‘Ā’ishah Umm al-Mu’minien J
[13] Fatḥ al-Baarie (6/95)
[14] Sharḥ Ṣaḥieḥ Muslim, boek 9, blz. 123
[15] Aḥmad in al-Musnad n. 16906
[16] https://binbaz.org.sa/fatwas/17219/الحكم-على-حديث-لا-هجرة-بعد-الفتح-وبيان-معناه
[17] Dit doen de geleerden die toegang hebben tot hen.
[18] As-Sunnah (2/522) van Ibn Abie ‘Aasim. Authentiek verklaard door Shaykh al-Albaanie
[19] Sharḥ as-Sunnah Lil-Barbahaarie nr. 106
[20] ‘Awn al-Baari Bibayaan Maa Tadammatathu Sharḥ as-Sunnah Lil-Imaam al-Barbahaarie (2/837)
[21] Itḥaaf al-Qaarie bi ta’lieqaat ‘alaa Sharḥ as-Sunnah blz. 463, Daar al-Imaam Aḥmad
[22] Ṣaḥieḥ al-Bukhaarie n. 7053. Overgeleverd door ‘Abdullah bin ‘Abbaas
[23] Minhaadj as-Sunnah an-Nabawiyyah (3/391)
[24] Hadhihi Da’watunaa (14)
[25] I’laam al-Adjyaal bi Kalaam al-Imaam al-Waadie fiel-Kutub Wal-Djamaa’aat War-Ridjaal
[26] https://rabee.net/audio/ثناء-الشيخ-العلامة-المحدث-محمد-ناصر-ال/